1. In dit deel van het mannelijk voortplantingsstelsel ontwikkelen de zaadcellen.

2. Onder invloed van dit hypofysehormoon worden de teelballen gestimuleerd om testosteron aan te maken.

3. Onder invloed van dit hypofysehormoon warden de teelballen gestimuleerd om zaadcellen te vormen.

4. Een hoge concentratie testosteron heeft een ...................................... werking op de aanmaak van hypofysehormonen.

5. Gewone lichaamscellen van mensen bevatten 23 chromosomenparen. We noemen deze cellen

6. Geslachtscellen van mensen bevatten 23 enkele chromosomen. We noemen deze cellen

7. Een overzicht van alle aanwezige chromosomen in een gewone lichaamscel noemen we

8. Een bevruchte eicel wordt zo ook wel genoemd.

9. Geslachtscellen ontstaan door meiose. Hierbij wordt de hoeveel chromosomen gehalveerd. Dit noemen we ook wel

10. Bij meisjes stopt de meiose voor de geboorte in deze fase van meiose I.

11. Tijdens meiose I liggen de ................................................ chromosomen tegenover elkaar in metafase I.

12. Bij mannen ontstaan aan het einde van meiose II ................... haploïde zaadcellen.

13. Bij vrouwen ontstaan aan het einde van meiose II één grote haploïde eicel en drie haploïde ...............................................

14. Een nieuwe verdeling van de erfelijke eigenschappen na bevruchting noemen we

15. De meiose wordt bij eicellen afgerond na

16. In dit omhulsel dat zich in de eierstokken ontwikkelt de eicel tot de ovulatie.

17. Dit vrouwelijk geslachtshormoon wordt geproduceerd na de ovulatie om het baarmoederslijmvlies in stand te houden.

18. Dit vrouwelijk geslachtshormoon remt de aanmaak van het hypofysehormoon FSH en stimuleert de aanmaak van LH.

19. Dit hormoon zorgt er na bevruchting voor het gele lichaam in stand blijft.