Biologie oefenen: Puzzel mee! @BioSuus
Gaswisseling
1. Het opnemen van zuurstof en afgeven van koolstofdioxide in de longen noem je.
2. Verversen van lucht in je longen noem je.
3. Dit houdt grote stofdeeltjes tegen die de neusholte in willen gaan.
4. Dit deel bestaat uit slijmproducerende cellen en trilhaarcellen.
5. Kleine stofdeeltjes en ziekteverwekker blijven hierin kleven.
6. Maken golvende bewegingen om slijm naar je keelholte te brengen.
7. Hierdoor blijft de luchtpijp altijd open staan.
8. Dit deel sluit je neusholte af als je slikt.
9. Dit deel sluit je luchtpijn af als je slikt.
10. Holle buis die altijd open staat.
11. De luchtpijp splitst zich hierin.
12. Dunne buisjes in je longen.
13. Deze delen van je ademhalingsstelsel zorgen voor een groot oppervlak voor gaswisseling.
14. Kleine bloedvaatjes in je longen.
15. Dit gas gaat vanuit de lucht in je longen naar je bloed toe.
16. Dit gas gaat vanuit je bloed naar de lucht in je longen.
17. Zo noemen we het verversen van lucht in de longen.
18. Bij deze vorm van ademhaling spannen de tussenribspieren aan en gaan de ribben en het borstbeen bewegen.
19. Bij deze vorm van ademhaling spannen de middenrifspieren aan en beweegt het middenrif omlaag.
20. Ziekte waarbij de bronchiën ontstoken zijn.
21. Een verzamelnaam voor chronische bronchitis en longemfyseem.
22. Wanneer je een allergische reactie krijgt op stuifmeel heb je hier last van.
23. Amfibieën kunnen via dit orgaan ademhalen.
24. Zoogdieren, vogels en reptielen kunnen via dit orgaan ademhalen.
25. Vissen kunnen via dit orgaan ademhalen.
26. Met je longen haal je zuurstof uit.....
27. Met kieuwen haal je zuurstof uit.....
28. Zo noemen we kleine gaatjes in het achterlijf van een insect.
29. Insecten kunnen met door dit stelsel ademhalen.
30. Gaswisseling bij eencelligen gaat via dit deel van de cel.
X
Goed gedaan!