Erfelijkheid VMBO 3

Biologie oefenen: Puzzel mee! @BioSuus

Kruisingen, stambomen en ongeslachtelijke voortplanting


1. Wat geef je bij een kruising aan met de letter ‘P’?
2. Wat geef je bij een kruising aan met F1?
3. Het fenotype van de ouders wordt hierdoor bepaald.
4. Bij een homozygoot dominant genotype komt in iedere geslachtscel dit gen voor. ..................................... gen.
5. Bij een homozygoot recessief genotype komt in iedere geslachtscel dit gen voor. ..................................... gen.
6. Bij een heterozygoot genotype komt deze eigenschap terug in het fenotype. .............................................. gen.
7. P aa x AA. Bij de kruising zijn ......................... nakomelingen F1 heterozygoot.
8. P Aa x Aa. Bij deze kruising is een ............................ van de nakomelingen homozygoot recessief.
9. Met dit symbool geef je in een stamboom een man weer.
10. Met dit symbool geeft je in een stamboom een vrouw weer.
11. Wanneer bij de voortplanting een eicel en een zaadcel betrokken zijn dan noemen we dit .................................... voortplanting.
12. Telers kiezen bij dit proces individuen met de meest gunstige eigenschappen om mee te gaan kruisen.
13. Bij ongeslachtelijke voorplanting delen heet de celdeling zo.
14. Aardappelen planten zich ongeslachtelijk voort met
15. Bij dit type ongeslachtelijke voortplanting groeit een nieuwe plant vanuit een stengel of blad.
16. Bij dit type ongeslachtelijke voortplanting groeit een nieuwe plant in een laboratorium vanuit een groeipunt.