1. Er zijn twintig verschillende van deze bouwstenen voor eiwitten.

2. Dit molecuul is dubbelstrengs en bevat alle erfelijke informatie van een organisme.

3. Een groep van deze bouwsteen van DNA en RNA geef je aan met de letter ‘P’.

4. Dit suikermolecuul is een bouwsteen voor DNA.

5. De stikstofbasen van DNA hebben een vast duo. Adenine is een duo met

6. De stikstofbasen van DNA hebben een vast duo. Cytosine is een duo met

7. Zo noemen we een stuk van een DNAmolecuul met informatie voor het maken van een eiwit.

8. Zo noemen we een variant op het stukje DNA met informatie voor het maken van een eiwit.

9. Om een eiwit te kunnen vormen wordt dit enkelstrengs molecuul tijdens de transcriptie van het DNA gevormd.

10. Een afwijkende stikstofbase in het enkelstrengs molecuul noemen we

11. Dit suikermolecuul is een bouwsteen voor RNA.

12. Drie basen die informatie voor één aminozuur bevatten noemen we

13. Het startcodon voor het vormen van een eiwitketen bestaat uit deze drie letters.

14. De translatie van een eiwit stopt wanneer de code geen aminozuur meer aan zal bouwen. Dit noemen we

15. Een verandering van één basenpaar in een DNAmolecuul noemen we.

16. Wanneer het totaal aantal DNAmoleculen per cel verandert is noemen we dat.

17. In deze fase van de celcyclus wordt het DNA verdubbeld.

18. In deze fase van de celcyclus wordt het DNA gecontroleerd voordat de kerndeling zal plaatsvinden.

19. In deze fase van de kerndeling liggen de chromosomen in het midden van de cel equatoriaal vlak.

20. In deze fase van de kerndeling worden de chromosomen verdeeld over twee chromatiden.

21. Bindingsplaats tussen twee chromatiden noemen we zo.

22. In alle cellen in ons lichaam zitten dezelfde chromosomen. Toch hebben niet alle cellen dezelfde functie doordat niet alle genen in iedere cel actief zijn. Dit noemen we.

23. Genen met informatie voor eiwitten die processen in cellen afremmen of stimuleren noemen we.

24. Wanneer tijdens de celcyclus een onherstelbare fout wordt dit gecontroleerd gedaan om schade aan het organisme te voorkomen. We noemen het met een moeilijk woord ook apoptose.

25. Een gezwel van cellen door ongecontroleerde celdeling noemen we ook wel

26. Wanner tumoren gaan woekeren en omliggend weefsel aantasten en organen beschadigen spreken we van

27. Wanneer cellen van een tumor loskomen en zich via de bloedbaan verspreiden noemen we dit.